Wanneer een kind selectief of kritisch eet, is er soms een deel van de oorzaak te vinden in de mondmotoriek van het kind. Een kind kan bepaalde structuren of voedingsmiddelen lastig vinden om te verwerken en daarom deze voedingsmiddelen liever links laten liggen. Of een kind kan door ervaringen in het verleden een associatie hebben gekregen met bepaalde voeding.
Ervaring opdoen met eten
Het leren eten duurt ongeveer twee jaar. Het kind doet veel ervaringen op. Het maakt kennis met eten door te kijken, voelen, ruiken, proeven… De ervaringen zijn vaak positief, maar soms ook negatief. Bijvoorbeeld, het kind heeft erg moeten kokhalzen van gladde voeding met stukjes erin. Of, het kind heeft veel gespuugd door reflux. Belangrijk om te beseffen is, dat herhaling maakt dat een kind leert. Dat kan in positieve zin zijn, maar ook in negatieve zin. Een kind dat veel spuugt, zal ook makkelijker gaan spugen.
Ik hoor vaak de uitspraak ‘het is een sensorisch probleem’. Echter, in de ontwikkeling zijn motoriek en sensoriek niet van elkaar los te koppelen. Soms had een kind aanvankelijk geen sensorische problemen, maar heeft het kind een negatieve ervaring gehad. Het kind is dan extra alert geworden rondom bepaalde voeding of categorieën van voedingsmiddelen.
Kleine stapjes
Hoe kun je je kind dan toch uitnodigen om nieuwe dingen te gaan proberen?Het eten dat je kind wél eet, heeft allerlei eigenschappen. Bijvoorbeeld de smaak, de structuur, de temperatuur, de kleur, etcetera. Rekening houden met de eigenschappen van voeding, kan helpen om je kind aan nieuwe dingen te laten wennen. Je gebruikt daarvoor de ‘zone van naaste ontwikkeling’, een model van Vygotsky.
Bron van deze afbeelding: https://www.x11.nu/nieuws/ontwikkelingsgericht-onderwijs-op-x11
Samen met een therapeut, zoals een logopedist, kun je een goed overzicht maken wat je kind al wél eet en wat voor jouw kind een volgend stapje kan zijn binnen zijn zone van naaste ontwikkeling. De logopedist let er natuurlijk op dat de stapjes ook passen bij de (motorische) ontwikkeling van jouw kind. Dit is nog belangrijker wanneer je kind misschien een achterstand heeft, bijvoorbeeld doordat hij prematuur geboren is, een syndroom heeft of een algehele ontwikkelingsachterstand heeft.
Preverbale logopedie
Een preverbaal logopedist heeft zich gespecialiseerd in eet- en drinkproblemen bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Ook als een kind nog niet goed eet of drinkt, terwijl het ouder is dan 2 jaar, kan een preverbaal logopedist ook iets betekenen, omdat we hierbij een ontwikkelingsleeftijd van 2 jaar aanhouden. Bij 2 jaar zou de eet- en drinkontwikkeling min of meer afgerond moeten zijn, waarbij het kind zelfstandig mee-eet met het gezin.
Hoe herken je problemen met kauwen?
Sommige kinderen lijken goed te kauwen, terwijl ze in werkelijkheid niet of niet goed kauwen. Het kán zo zijn dat je kind daarom bepaalde voedingen (bijvoorbeeld harde voeding, taaie voeding, droge voeding, kleffe voeding).
Denk je dat dat misschien speelt bij jouw kind? Kijk eens naar de volgende dingen. Vanaf 18 maanden mag je verwachten dat je kind dit meestal goed kan:
- Hapt je kind vlot hapjes af met de voortanden, die niet te groot en niet te klein zijn?
- Zie je de tong naar de zijkanten gaan tijdens het kauwen?
- Brengt je kind het kauwbare voedsel heen en weer van de ene naar de andere kant van de mond?
- Zie je je kind kauwen met de kaken in plaats van vooral te duwen/sabbelen met de tong?
- Blijft de tong binnen de mond tijdens het kauwen en tijdens het doorslikken?
- Heeft je kind het voedsel goed fijn gekauwd voordat het doorgeslikt wordt?
- Slikt je kind het voedsel door zonder te kokhalzen, grimassen of hoesten?
- Kan je kind kauwbare voeding eten met voldoende lipsluiting, zonder dat er voeding uit de mond valt?
- Eet je kind in een adequaat tempo, dat wil zeggen een maaltijd duurt maximaal 30 minuten?
Zie je deze problemen terug, dan is de cursus ‘BOOST de mondmotoriek van je kind’ mogelijk iets voor jou. Meer informatie vind je op www.volmondigacademy.nl
Maak je je zorgen over je kind, bespreek deze dan met je huisarts, consultatiebureau of tandarts. Mogelijk vinden zij het nodig om je kind door te verwijzen naar een logopedist.
Hoe herken je problemen met de mondmotoriek?
Je kunt je kind eens observeren in rust (bijvoorbeeld tijdens het kijken van een filmpje), tijdens het slapen en tijdens een activiteit, bijvoorbeeld wanneer je kind zit te spelen.
Let eens op de volgende dingen:
– zit je kind vaak met de mond open?
– hangt de tong laag in de mond of uit de mond?
– ademt je kind vaak door de neus?
– slaapt je kind met de mond open?
– heeft je kind zuiggewoonten zoals fopspeen-/duim-/of vingerzuigen
– zie je een open beet of een overbeet bij het gebit van je kind?
– snurkt je kind?
– is er veel knarsentanden?
Zie je deze problemen terug, dan is de cursus ‘BOOST de mondmotoriek van je kind’ mogelijk iets voor jou. Meer informatie vind je op www.volmondigacademy.nl
Maak je je zorgen over je kind, bespreek deze dan met je huisarts, consultatiebureau of tandarts. Mogelijk vinden zij het nodig om je kind door te verwijzen naar een logopedist.
Wanneer kun je het beste contact opnemen met een (preverbaal) logopedist?
Hieronder nog een lijstje van verschillende problemen waarmee je naar een preverbaal logopedist kunt.
- Als je kindje de overgangen moeilijk maakt, zoals de overgang naar lepelvoeding, kauwen, drinken uit een gewone beker.
- Als je kind zich regelmatig verslikt (meerdere keren per dag)
- Als je kind veel kokhalst en je als ouder niet goed weet hoe je hiermee om moet gaan.
- Als je afwijkingen ziet aan de spieren van de mond en het gezicht.
- Als je kind ouder is dan 10 maanden, maar het nog geen stukjes kan eten
- Als je kind ouder is dan 18 maanden, maar nog veel structuren niet goed kan kauwen.
- Als je kind ouder is dan 12 maanden en nog niet kan drinken uit iets anders dan borst of fles.
- Als je kindje erg veel last heeft van speekselverlies (kwijlen)
- Als het niet lukt om duim-/fopspeen-/vingerzuigen af te leren.